De eerste erkenningsronde van 2020 voor Vlaamse traditionele streekproducten levert een erkenning op voor volgende producten: Oostendse zeebeschuit van Bakkerij Desmedt uit Oostende – Glazuurspeculaas van de kust van Brood- & Banketbakkerij Vanheste Dirk uit Oostende – Borstbollen van Wycam’s Produkten NV uit Sint-Niklaas – Koffie uit Diest van Koffiebranderij Stroobants bvba uit Diest – Geelse saffraanmoppen van Bakkerij Peter Steurs bvba uit Geel – Limburgse appelwijn van Wijngilde vzw De sleedoorn uit Genk
Deze producenten mogen voortaan het Vlaams erkenningslabel streekproduct.be gebruiken op hun pas erkende producten. Voor twee producten bestaat er al een erkenning van een andere producent (glazuurspeculaas, Oostendse zeebeschuit), een andere werd na meer dan 50 jaar van onder het stof gehaald (Geelse saffraanmoppen), en nog andere (borstbollen, Limburgse appelwijn en koffie uit Diest) zijn zo bekend dat een erkenning voor de hand lag.
Oostendse zeebeschuit – Aangeboden door Bakkerij Desmedt uit Oostende
“Zeebeschuit in ere hersteld”: zo luidden de krantenkoppen in Oostende in 1984. Om de 70ste verjaardag van de lokale bakkersbond te vieren koos men niet voor een nieuw gebak maar greep men terug naar een culinaire folklore. Toen reeds zette Jean-Pierre Desmedt als voorzitter van de Oostendse Bakkersbond er zijn schouders onder. En met succes want sindsdien is het de bekendste specialiteit van Bakkerij Desmedt. Ze hebben de bleke zeebeschuiten steeds in voorraad voor een trouw publiek.
Een Oostendse zeebeschuit is een zeer eenvoudig gebak op basis van tarwebloem, water, vetstof en zout. Vroeger waren scheepsbeschuiten grote en dikke beschuiten, “het brood van de schippers”. Ze werden gebakken door scheepsbakkers of scheepsbeschuitbakkers. Dit waren gespecialiseerde bedrijfjes die grote volumes scheepsbeschuiten produceerden. Er waren ook kwaliteitsvoorschriften. Zo moest een zeebeschuit bijvoorbeeld van goede kwaliteit “smakelijk en van goede reuk zijn, knappend en ineens doorbreken”.
Glazuurspeculaas van de kust – Aangeboden door Brood- & Banketbakkerij Vanheste Dirk uit Oostende
Grootvader Jerome Vanheste bakte reeds voor WO II glazuurspeculaas in Oostende. Toen kregen de koeken nog hun vorm in speculaasplanken. Vader Willy schafte zich vervolgens de speculaasmachine aan waar Dirk vandaag nog zijn glazuurspeculaas mee walst of uitrolt.
Het speculaasrecept van de Vanhestes is eenvoudig met boter, kandijsuiker en speculaaskruiden; de speculaasjes zijn dun en krokant. Het grootste deel van de speculaasjes krijgt nog een extra versiering met een matte, harde glazuur op basis van bloemsuiker en eiwit. De glazuurspeculaas van de kust is vandaag nog steeds meer in trek dan de gewone speculaas.
Borstbollen – Aangeboden door Wycam’s Produkten NV uit Sint-Niklaas
Een borstbol, de naam spreekt voor zich, is een Vlaamse snoep die bekend in de oren klinkt. Toch is hij niet terug te vinden in de woordenboeken van Van Dale. Het maken van borstbollen werd vroeger thuis gedaan: zeer langzaam werd suiker met een lepeltje azijn ingekookt, indien voorhanden werd er een smaakje zoals vlier, munt, enz. toegevoegd. De ingekookte karamel werd uitgegoten op een koude steen. Dat kon al eens de blauwe steen zijn van een deur of venster. Daarna werd de geharde karamel met een hamertje in hapklare blokjes geklopt.
Deze snoep inspireerde Wyckmans Camille uit Schoten tot de Wycam’s borstbollen versierd met twee hamertjes. Met het recept van een lokale bakker ging Camille in 1946 op een Leuvense stoof aan de slag. Al snel werd er op grotere schaal geproduceerd en werden de borstbollen via de lokale kruideniers verkocht. In 1973 werd het alom bekende gestreepte blikje gedeponeerd. Het recept van deze nostalgische bollen blijft geheim. Specialisten proeven er misschien een toets vanille, zoethout of honing in.
Koffie uit Diest – Aangeboden door Koffiebranderij Stroobants bvba uit Diest
Koffiebranders maken deel uit van ons lokaal erfgoed. Zoals overal te lande ontstond de koffiebranderij Stroobants uit een winkel met koloniale waren. Reeds in 1903 kocht Emile Stroobants een koffiebrander voor zijn zaak in het centrum van Diest. Zoon, Paul Stroobants, specialiseerde zich en richtte vervolgens de koffiebranderij op. In 1935 werd de eerste “Probat”-trommelbrander aangekocht. De zaak breidde uit en werd een echte stadskoffiebranderij met sinds kort een eigen koffiehuis in het historische pand “Het Dambord”.
Koffiebranderij Stroobants heeft een uitgebreid gamma koffies, maar als meest typische koffie voor de streek schuiven ze hun variëteit ”Zacht” naar voren. Deze koffie bevat voornamelijk Brazil Santos, een arabicasoort, uit de Braziliaanse provincie Minas Gerais. De bonen worden langzaam en licht gebrand tot ze “kraken”, het signaal voor de koffiebrander om de bruintegraad te controleren. De lichtbruin gebrande bonen staan garant voor een zachte koffie die eerder aansluit bij de Antwerpse en Kempense koffies.
Limburgse appelwijn – Aangeboden door Wijngilde vzw De Sleedoorn uit Genk
Cider of fruitwijnen zijn, naast stroop of confituur, een traditionele en duurzame manier om thuis fruitoverschotten te verwerken. Vroeger werd er cider gemaakt op basis van geperst fruit, water, suiker en wilde gisten. In de late jaren ’70 van de vorige eeuw werd er langzaam maar zeker overgeschakeld naar fruitwijnen. Hiervoor werden lokale wijngildes opgericht die de amateurwijnmakers konden begeleiden. Voor fruitwijn vertrekt men van zuiver sap, wat suiker, sulfiet en wijngisten.
In hoofdzaak werden er appelwijnen gemaakt, daarnaast had je soms een perenwijn of sleedoornwijn, de wijn van de arme man. De Sleedoornwijngilde gebruikt voor haar Limburgse appelwijn de appelrassen Schone van Boskoop, Jonagored en Elstar. Deze fruitwijnen worden in Genk en de ruimere omgeving zeer geapprecieerd.
Geelse saffraanmoppen – Aangeboden door Bakkerij Peter Steurs bvba uit Geel
Bakker Peter Steurs had het al een paar keer opgevangen, vroeger bakten de Geelse bakkers “moppen”. Peter ging daarom op zoek en ontdekte twee recepten in een oud bakkersschriftje onder de titel “Geelse moppen”. Deze koekjes waren vroeger voor de rijke mensen en ze werden wel eens in jenever gesopt.
De Geelse moppen zijn, net als in Nederland, vrij harde boterkoekjes op smaak gebracht met kruiden. In Geel koos men, niet geheel onverwacht, voor saffraan. Iets wat in 1932 reeds genoteerd werd in twee folkloristische publicaties. In tegenstelling tot vroeger kan Peter in zijn Geelse saffraanmoppen met lokale Belgische saffraan werken. Verwar ze niet met de Gentse mokken of noppen van Scherpenheuvel die beide gekruid worden met anijs.
Met meer dan 200 erkende Vlaamse streekproducten is het potentieel nog steeds niet uitgeput. Nieuwe aanvragen zijn nog steeds welkom.