Brouwerij De Gouden Boom lanceert, in een gelimiteerde oplage, het exclusieve bier: BRUGGE Tripel PRESTIGE 2016. Sinds 2015 experimenteren het brouwersteam en de kruidenmeester van Brouwerij De Gouden Boom, samen met een aantal horeca-uitbaters, om exclusief voor de stad Brugge, elk seizoen, een BRUGGE Tripel extra verrijkt met het historisch kruidenmengsel gruut te brouwen. Deze zoektocht heeft de brouwers geïnspireerd om finaal de BRUGGE Tripel PRESTIGE 2016 te brouwen.
Brouwtraditie: De brouwerij houdt met het gebruik van het kruidenmengsel ‘gruut’ als ingrediënt de Brugse brouwtraditie in ere. ‘Gruut’ is een mengeling van kruiden die de unieke smaak geeft aan BRUGGE Tripel. In de Brugse regio was men in de Middeleeuwen verplicht ‘gruut’ in plaats van hop te gebruiken en men diende het aan te schaffen bij de ‘Heeren van Gruuthuse’.
Prestige en allure: BRUGGE Tripel Prestige 2016 doet haar naam alle eer aan. BRUGGE Tripel werd namelijk verrijkt met extra kruiden waarbij jeneverbes de hoofdrol speelt. Deze krachtige tripel van 9,5 % vol./alc. wordt gekenmerkt door een volle ronde smaak met licht gerookte toetsen, het bier is rijk en romig. Het gebruik van jeneverbes zorgt voor de ‘crispy touch’. De geur is complex kruidig en in volledig evenwicht met de typische bitter-zachte smaak.
‘Gruut’ hart: Brugge Tripel houdt van haar geboortestad ! Aan de lancering van de BRUGGE Tripel PRESTIGE 2016 heeft de brouwerij een ‘goed doel’ ter ondersteuning van het Brugs cultureel erfgoed gekoppeld. Per fles doneert de brouwerij € 0,50 ten behoeve van de restauratie van de bidkapel van het ‘Gruuthuse’ in Brugge.
Limited Edition: De BRUGGE Tripel PRESTIGE 2016 wordt vanaf oktober 2016 gelimiteerd aangeboden in 33 cl. en 75cl. flessen.
Over Gruut en het ontstaan van BRUGGE TRIPEL PRESTIGE 2016
Tot midden 1300 gebruikten brouwers nog geen hop als conserveringsmiddel en smaakmaker, maar wel gruit of gruut. Gruut is een mengsel dat uit verschillende kruiden bestaat. De brouwer was verplicht om het gruut te kopen in het plaatselijke gruuthuis of zoals hier in Brugge het Gruuthuse genoemd. In onze streken deed de hop pas haar intrede rond de 14de eeuw. In 1364 verplichtte Karel IV, Keizer van Duitsland, de brouwers bij het brouwen van bier volgens de “Novus Modus Fermentandi Cervisiam” hop te gebruiken. Met deze verordening wordt Brabant in tegenstelling tot het Graafschap Vlaanderen, dat onder het gezag van de Franse koning viel, verplicht hop te gebruiken. De Franse koning hanteerde het gruitrecht dat kruiden maar geen hop voorschreef.
“Gruut” bepaalde dus voornamelijk de smaak van bier, de samenstelling verschilde van plaats tot plaats omdat vooral gebruik werd gemaakt van de lokale plantengroei, kruiden die in voldoende hoeveelheid in de onmiddellijke omgeving groeiden, of gemakkelijk konden geteeld worden. Het staat dus vast dat gruitbier sterk in smaak verschilde al naargelang de streek. In zuiderse landen gebruikte men lokale kruiden: sinaasappelschil, kaneel, muskaatnoot… Naarmate in de middeleeuwen de handel met de mediterrane landen op gang kwam, geraakten veel van deze zuiderse kruiden tot bij ons. Van dan af begon gruit ook kruiden bevatten zoals salie, rozemarijn, laurier, anijs, zoethout en koriander.
Kruiden groeien uiteraard overal in het wild, maar in de middeleeuwen was het gebruik van de grond en de oogst van de gewassen zeer strikt gereglementeerd. Al het land dat niet in privéeigendom was behoorde toe aan de kroon. Op deze stukken onbewerkte grond groeiden de meeste wilde kruiden. Hoewel kloosters, abdijen, privébrouwerijen en ook kleine huishoudelijke brouwerijen het recht hadden om te brouwen, hadden ze niet zomaar het recht om kruiden op publiek grondgebied te gaan plukken. Dat bleef het voorrecht van ‘de Kroon’. Het monopolie van het gruitrecht werd aan vertrouwelingen of plaatselijke autoriteiten in concessie gegeven. Enkel zij hadden dan het recht om gruut samen te stellen en te verkopen. De kwaliteit van het bier in die tijd berustte vaak op de mate waarin de brouwer toegang had tot goede gruut. Met „gruit‟ werd niet langer alleen de kruidenmengeling bedoeld waarmee gebrouwen werd, maar ook onrechtstreeks meteen ook de belasting die de brouwers moesten betalen aan de heer, de gruitbelasting.
De controle over de verkoop van gruut was dus een monopolie, in handen van de gruiter. In grotere steden handelde hij vanuit een gruithuis of gruuthuse, een gebouw waarin de kruiden opgeslagen werden en van waaruit ze verkocht werden aan de brouwer. In Brugge kregen de Heren van Brugghe in 1200 het gruitrecht toegekend door de Graaf van Vlaanderen. Door hun monopolie groeiden, de Heren van Gruuthuse, zoals ze nadien bekend stonden, uit tot één van de voornaamste families, zo niet de voornaamste, in het Brugge van de dertiende tot de vijftiende eeuw. Het precieze recept voor gruut was steeds een goed bewaard geheim. Het was immers de sleutel tot de macht en rijkelijke inkomsten voor de gruitheren.
BRUGGE Tripel Prestige 2016 doet haar naam alle eer aan. BRUGGE Tripel werd namelijk verrijkt met extra kruiden waarbij jeneverbes de hoofdrol speelt. Deze krachtige tripel van 9,5 % vol./alc. wordt gekenmerkt door een volle ronde smaak met licht gerookte toetsen, het bier is rijk en romig. Het gebruik van jeneverbes zorgt voor de ‘crispy touch’. De geur is complex kruidig en in volledig evenwicht met de typische bitter-zachte smaak.
Brugs Beertje, Brugs Bierateljee, Cambrinus, Café Marcel, De Zandloper, De Garre, Le Trappiste, De Kelk, De Republiek, Druids Cellar, Bauhaus, De Vetten Os, Charlie Rockets en last but not least de Kruidenmeesters van Localabora en het Bruges Beer Museum.