De wijnbouw in Oostenrijk gaat terug tot voor de Romeinse tijd. De wijngaarden liggen over het ganse land verspreid hoewel het vooral de wijngaarden in het oosten van het land zijn die voor de meest kwalitatieve wijnen zorgen. Bij archeologische opgravingen in het Oostenrijkse Burgenland zijn gistpotten gevonden van 700 vóór Chr. Na de Romeinse overheersing, werd de wijncultuur verder uitgebouwd door de kerk zoals dat ging in Frankrijk en Duitsland. Oostenrijk kon in het verleden weinig of geen internationale reputatie opbouwen gezien de productie bijna volledig door de lokale bevolking werd geconsumeerd.
De Grüner Veltliner-druif is typisch voor de Oostenrijkse wijn, ook Ausbruch is een Oostenrijks wijntype dat gemaakt kan zijn van meerdere door edele rotting aangetaste druivensoorten. De Uhudler uit het Burgenland is een bijzondere afwijkende wijn.
Midden de jaren 80 worden de Oostenrijkse wijnen, die tot dusver nauwelijks enige internationale reputatie genoten, plots wereldnieuws. Aanleiding was het feit dat vele wijnboeren ghycol, een product schadelijk voor de gezondheid, in hun wijnen mengden om deze zoeter te maken zodat ze vooral aan de forse groei van de Duitse vraag konden voldoen. Ook in andere landen vielen de duidelijk zoetere wijnen in de smaak. Ghycol is een goedkoop product dat op korte tijd veel geld opleverde. Het wijnschandaal keerde zich als een boemerang tegen de ganse Oostenrijkse wijnsector met talloze faillissementen als gevolg.
Dit schandaal betekende dat de wijnproductie opnieuw in handen kwam van de kleine wijnboeren die moesten opboksen tegen de vooroordelen maar tegelijk een zeer strenge regelgeving voor de voeten kregen gegooid, een van de strengste in Europa trouwens. Kwaliteit ging opnieuw primeren. De jonge generatie wijnboeren deed ondertussen internationale ervaring op inzake oenologie en gaat prat op de kwaliteitswijnen. De productie is na dit schandaal stilaan terug op niveau met een jaarlijkse opbrengst van meer dan 23 miljoen liter wijn. Oostenrijk geniet ondertussen duidelijk meer bekendheid als wijnproducent en tal van wijnen worden wereldwijd geprezen.
De Oostenrijke wijngaarden liggen over het gehele land verspreid maar concentreren zich vooral in het oosten van het land. De Oostenrijkse zomers zijn voldoende warm, de herfstdagen mild, maar met koele nachten. De neerslag is gemiddeld 400 mm per jaar.
Oostenrijk kent 4 belangrijke teeltregio met 16 deelregio’s. Niederöstenreich heeft een wijngebied van 33.530 ha groot, met als deelregio’s: Weinviertel DAC: 18.000 ha, Kamptal DAC 4200 ha, Donauland: 3000 ha, Thermenregion 2800 ha, Kremstal DAC 2400 ha, Wachau 1500 ha, Carnuntum: 995 ha en Traisental DAC 700 ha.
De wijngaarden van Burgenland zijn samen 19.215 ha groot, met als deelregio’s: Neusiedlersee: 10.400 ha, Neusiedlersee-Hügelland: 6200 ha, Mittelburgenland: 2100 ha Südburgenland: 500 ha. De region Stiermarken telt 3.800 ha met als deelregio’s: Südsteiermark: 1900 ha – Südoststeiermark: 1200 ha Weststeiermark: 480 ha. De regio Wien, 670 ha groot, vormt een afzonderlijke entiteit.
Net als andere landen bezit Oostenrijk een aantal authentieke en specifieke druivenrassen die de wijnen een eigen accent en aroma bezorgen. Druivenrassen die voor witte wijnen zijn aangeplant: Grüner Veltliner: kruidig aroma, peper, fris en vinnig, typisch Oostenrijks; Riesling: iets fruitiger dan de Franse riesling, complex en elegant; Welschriesling: licht appelaroma, delicaat en goede zuurgraad; Weissburgunder: is pinot blanc, aroma van noten, harmonieus; Chardonnay: met meer appeltoets dan vettigheid, acide en Müller-Thurgau.
Specifieke Druivenrassen aangeplant voor rode wijnen zijn: Blauer Zweigelt: gecorseerd, lichtkruidig, tanines en aangenaam zuurtebalans; Blaufränkisch: gecorseerd, taninevol, mannelijk. In mindere mate: Blauer Burgunder (pinot noir); Blauer Wildbacher, Carbernet Sauvignon en Franc, St.Laurent, Blauer Portugieser.