Aan de basis van deze vermouth die wereldbekendheid meekreeg liggen de broers Simon en Pallade Violet die omstreeks 1860 het ouderlijk huis in Corsavy achter zich lieten om in de vlakte van de Roussillon hun geluk te zoeken.
Ze ontpopten zich tot mobiele handelaars die allerlei goederen gaande van ondergoed, stoffen en wijn aanboden. Na een lange zoektocht beslisten ze om zich in Thuir te vestigen en openden er een boetiek. Op 14 september 1866 lieten ze zich officieel als vennootschap registreren door notaris Augé, de start van een merkwaardig avontuur.
Aanvankelijk beschikten ze enkel over enkele kleine vaten om hun wijn op te slagen, vaten die vrij snel door grotere occasievaten werden vervangen. Hun activiteitveld werd verruimd door de import van Spaanse wijnen uit de regio’s Malaga en Tarragona in te voeren. Simon Violet durft het, door de ondertussen vergaarde wijnkennis en een natuurlijke aanleg voor smaken en aroma’s, aan om sommige grands crus van de Roussillon te mengen met de aroma’s van planten en ze een toning met schors van kina mee te geven. Hun aperitief betitelt hij als ‘ vin tonique et hygienique au quinquina’. In de tweede helft van de 19de eeuw worden medicinale wijnen op basis van kina een succes als helende wijnen. Simon levert zelf zijn brouwsels aan apothekers, kruideniers en cafés in de wijde omgeving. Hun succes is evenwel een doorn in het oog van de orde van apothekers van Montpellier die de gebroeders Violet beschuldigt van oneerlijke concurrentie. Via het gerecht wordt hen het verbod opgelegd om de naam quinquina te gebruiken in hun productie omdat dit product een onderdeel is van de farmaceutische industrie.
Op 10 februari 1873 wordt de naam Byrrh die hun creatie voortaan zal dragen, gedeponeerd op de rechtbank van koophandel van Perpignan. De naamkeuze zou het gevolg zijn van de kenletters van een aantal stoffen die toevallig in de winkel naast elkaar kwamen te liggen. Het succes bleef ondanks de naamwijziging aanhouden en in 1876 werden de statuten van de firma gewijzigd, ondergoed en stoffen gaan overboord, en de broers besteden enkel nog aandacht aan de aanmaak, aankoop en verkoop van wijn.
Behoorlijk snel blijkt hun stockageruimte van 50.000 hl onvoldoende en komt er een nieuwe kelder, wereldwijd worden agentschappen opgericht en er komt zelfs een directe spoorverbinding met de kelders waarbij de treinhal door Gustave Eifel wordt ontworpen. In 1910 telt de firma 750 werknemers met een productie van 30 miljoen liter per jaar.
Byrrh rijft de records aan mekaar, o.m. met de bouw van 3 betonnen cuves waarvan de grootste een capaciteit heeft van 680.000 l, in 1934 wordt een eiken cuve van 4205hl gebouwd en in 1951 wordt het grootste eiken vat ter wereld waaraan 15 jaar was gewerkt; ingehuldigd met een capaciteit van 1.00.200liter, record dat nog steeds niet werd geëvenaard. Een internationale affichewedstijd uit 1903 leverde een ontzettende rijkdom aan marketing materiaal op. Kunstenaars kregen bij het ontwerp volledige vrijheid maar moesten wel 3 items in het ontwerp verwerken nl., de naam Byrrh, de titel ‘thonique hygienique’ en er moest ook een dame op de affiche prijken. Oorspronkelijk was het de bedoeling om deze wedstrijd regelmatig te organiseren maar de diversiteit van de ontwerpen, soms erg vooruitstrevend, zorgde meerdere decennia voor nieuwe etiketten.
De opkomst en populariteit van andere aperitieven zorgde voor een terugloop van de verkoop in zoverre dat het Franse Pernod in 2007 de firma overkocht en de productie in Thuir afbouwde.
Op de proeftafel:
Byrrh assemblage rare: Assemblage van geselecteerde Catalaanse wijnen met selectieve eigenschappen die 10 jaar op kleine eiken vaten rijpt. Dit geeft een leuke donkere mahonie kleur met volle en intense aroma’s van rood fruit in de neus. Gezellig, volrond en harmonieus in de mond met delicate tannines en subtiele hints van quinquina. Toetsen van gedroogd fruit, chocolade en subtiele kruiden bespelen het middenpalet terwijl hints van vanille, geroosterde koffie en toast vrijkomen bij de lange afdronk. www.byrrh.com
De installaties in Thuir maken thans deel uit van het historisch en industrieel erfgoed en worden beheerd door de toeristische diensten, vanzelfsprekend staan ze open voor bezoekers. Ze blijven nog steeds het symbool van de regio Les Aspres-Terre de Caractère en zijn een bezoek overwaard. Bepaalde initiatieven zoals de avondlijke bezoeken krijgen extra aandacht en zorgen voor een unieke beleving waarbij men ongewild in de avontuurlijke spoor van de gebroeders Violet terechtkomt. www.tourisme-pyrenneesorientales.co